26 februari 2019

Les 57. Herhaling les 31 - 35.




Laten we vandaag deze ideeën herhalen:

1. (31) Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.


Hoe kan ik het slachtoffer zijn van een wereld die volledig ongedaan kan worden gemaakt als ik dat verkies? Mijn ketenen zijn los. Ik kan ze afwerpen, gewoon door dat te wensen. De gevangenisdeur staat open. Ik kan vertrekken door eenvoudig naar buiten te gaan. Niets houdt mij in deze wereld vast. Alleen mijn wens te blijven houdt me gevangen. Ik wil mijn waanzinnige wensen opgeven en eindelijk het zonlicht ingaan.

2. (32) Ik heb de wereld die ik zie bedacht.


De gevangenis waarin ik mezelf zie, heb ik gemaakt. Dit is het enige wat ik hoef in te zien en ik ben vrij. Ik heb mezelf wijsgemaakt dat het mogelijk is de Zoon van God gevangen te zetten. Ik heb me pijnlijk vergist in deze overtuiging, die ik niet langer wil. De Zoon van God moet eeuwig vrij zijn. Hij is zoals God hem geschapen heeft en niet wat ik van hem wilde maken. Hij is waar God wil dat hij is en niet waar ik hem gevangen dacht te houden.

3. (33) Er is een andere manier om naar de wereld te kijken.


Aangezien het doel van de wereld niet het doel is dat ik eraan heb toegeschreven, moet er een andere manier zijn om ernaar te kijken. Ik zie alles op z’n kop, en mijn gedachten zijn het tegendeel van de waarheid. Ik zie de wereld als een gevangenis voor Gods Zoon. Dan moet het wel zo zijn dat in werkelijkheid de wereld een plaats is waar hij kan worden bevrijd. Ik wil de wereld zien zoals die is, en wel als een plaats waar de Zoon van God zijn vrijheid vindt.

4. (34) Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien.


Wanneer ik de wereld als een oord van vrijheid zie, besef ik dat ze de wetten van God weerspiegelt in plaats van de regels die ik bedacht waaraan zij moest gehoorzamen. Dan zal ik begrijpen dat daar vrede, en geen oorlog woont. En dan zal ik zien dat er ook vrede huist in het hart van allen die dit oord delen met mij.

5. (35) Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.


Terwijl ik de vrede van de wereld met mijn broeders deel, begin ik te begrijpen dat deze vrede diep in mij ontspringt. De wereld waarnaar ik kijk, heeft het licht van mijn vergeving aangenomen en straalt vergeving naar mij terug. In dit licht begin ik te zien wat mijn illusies over mezelf verborgen hielden. Ik begin de heiligheid van al wat leeft, mezelf incluis, te begrijpen en hun eenheid met mij te verstaan.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 57, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.