4 februari 2019

Les 35. Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.

Les 35. Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.

Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.


1. Het idee van vandaag beschrijft niet de manier waarop jij jezelf nu ziet. Het beschrijft echter wel wat visie jou zal tonen. Het is moeilijk voor ieder die denkt dat hij in deze wereld is, dit van zichzelf te geloven. Toch is de reden waarom hij denkt dat hij in deze wereld is, dat hij het niet gelooft.
2. Je gelooft dat je deel uitmaakt van waar je denkt dat je bent. Dat komt doordat je jezelf omgeeft met de omgeving die je wenst. En je wenst die om het beeld dat je van jezelf hebt gemaakt te beschermen. Het beeld is deel van deze omgeving. Wat je ziet terwijl je gelooft dat je daarin bent, wordt gezien door de ogen van het beeld. Dat is geen visie. Beelden kunnen niet zien.
3. Het idee voor vandaag biedt een heel ander zicht op jezelf. Door jouw Bron vast te stellen, stelt het jouw Identiteit vast, en het beschrijft jou zoals jij in waarheid werkelijk moet zijn. We zullen voor het idee van vandaag een iets andere vorm van toepassing hanteren, omdat vandaag de nadruk ligt op de waarnemer en niet op wat hij waarneemt.
4. Begin, bij elk van de drie oefenperioden van vijf minuten vandaag, het idee van deze dag voor jezelf te herhalen, en sluit dan je ogen en onderzoek je denkgeest op de verschillende soorten beschrijvende termen waarin jij jezelf ziet. Reken alle op het ego gebaseerde eigenschappen die jij aan jezelf toeschrijft mee, positief of negatief, gewenst of ongewenst, verheven of platvloers. Allemaal zijn ze even onwerkelijk, omdat jij niet door ogen van heiligheid naar jezelf kijkt.
5. Aan het begin van je periode van gedachtenonderzoek zul je waarschijnlijk meer de nadruk leggen op wat jij als de meer negatieve aspecten van jouw waarneming van jezelf beschouwt. Tegen het eind van de oefenperiode kunnen er echter ook meer beschrijvingen ingegeven door eigendunk in je denkgeest opduiken. Probeer in te zien dat de richting van jouw fantasieën over jezelf onbelangrijk is. Illusies hebben in werkelijkheid geen richting. Ze zijn eenvoudig niet waar.
6. Een geschikte, ongeselecteerde lijst voor de toepassing van het idee voor vandaag zou er als volgt kunnen uitzien: 

Ik zie mezelf als lastiggevallen.  
Ik zie mezelf als neerslachtig.  
Ik zie mezelf als een mislukkeling.  
Ik zie mezelf als bedreigd.  
Ik zie mezelf als hulpeloos.
Ik zie mezelf als winnaar. 
 
Ik zie mezelf als verliezer.  
Ik zie mezelf als menslievend.  
Ik zie mezelf als deugdzaam.
7. Denk niet in het abstracte over deze omschrijvingen. Ze zullen je invallen wanneer verschillende situaties, personen en gebeurtenissen, waarin jij een rol speelt, zich in je denkgeest aandienen. Neem elke specifieke situatie die bij je opkomt, kies de omschrijving of de omschrijvingen die naar jouw gevoel het best passen bij je reacties op die situatie, en gebruik die dan bij het toepassen van het idee van vandaag. Nadat je ze allemaal opgenoemd hebt, voeg je toe: 
Maar mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.
8. Tijdens de lange oefenperioden zullen er waarschijnlijk momenten zijn waarin jou niets speciaals wil invallen. Doe geen moeite bepaalde dingen te bedenken om die tussentijd te vullen, maar ontspan je gewoon en herhaal het idee van vandaag rustig tot zich iets aandient. Hoewel niets wat bij je omhoogkomt weggelaten mag worden uit de oefeningen, mag ook niets moedwillig ‘naar boven gehaald’ worden. Forceer niets, en maak geen onderscheid.
9. Neem deze dag zo vaak mogelijk een of meerdere specifieke eigenschappen bij de kop die jij op dit moment aan jezelf toeschrijft, en pas hierop het idee voor vandaag toe, waarna je er telkens het idee in de bovengenoemde vorm aan toevoegt. Als niets bijzonders je te binnen wil schieten, herhaal dan eenvoudig het idee voor jezelf, met gesloten ogen.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 35, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.