Les 12. Ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie.
Ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie.
1. Dit idee is zo belangrijk omdat het de correctie inhoudt van een van de voornaamste vervormingen in je waarneming. Jij meent dat je vrede wordt verstoord door een angstaanjagende wereld, of een treurige wereld, of een gewelddadige wereld, of een waanzinnige wereld. Al deze eigenschappen schrijf je haar zelf toe. Op zichzelf is de wereld zonder betekenis.
2. Deze oefeningen doe je met je ogen open. Kijk om je heen, ditmaal heel langzaam. Probeer een tempo te vinden waarbij je blik in een rustig en redelijk regelmatig ritme van het een naar het ander glijdt. Laat de tijd tot je blik verder glijdt niet beduidend langer of korter worden, maar probeer liever doorlopend eenzelfde gelijkmatig tempo aan te houden. Wat je ziet, doet er niet toe. Dit leer je jezelf wanneer je alles waar je blik op rust evenveel aandacht en evenveel tijd geeft. Dit is een eerste stap om te leren aan alles evenveel waarde toe te kennen.
3. Zeg tegen jezelf, terwijl je rondkijkt:
Ik denk dat ik een beangstigende wereld zie, een gevaarlijke wereld, een vijandige wereld, een treurige wereld, een verdorven wereld, een krankzinnige wereld,
enzovoort, waarbij je elke beschrijvende term gebruikt die je maar te binnen schiet. Als er termen in je opkomen die eerder positief dan negatief lijken, neem die dan op. Je zou bijvoorbeeld aan ‘een goede wereld’ of ‘een bevredigende wereld’ kunnen denken. Komen zulke termen bij je op, gebruik ze dan samen met de rest. Je zult nu waarschijnlijk nog niet begrijpen waarom deze ‘aardige’ bijvoeglijke naamwoorden in deze oefeningen thuishoren, maar vergeet niet dat een ‘goede wereld’ ook een ‘slechte’, en een ‘bevredigende wereld’ ook een ‘onbevredigende’ veronderstelt. Alle termen die in je denkgeest opkomen, zijn als onderwerp voor de oefeningen van vandaag geschikt. Hun ogenschijnlijke kwaliteit doet er niet toe.
4. Zorg ervoor dat je de tijdsduur niet varieert bij de toepassing van het idee van vandaag op wat je plezierig en wat je onplezierig vindt. Voor het doel van deze oefeningen is daartussen geen verschil. Voeg aan het eind van de oefenperiode toe:
Maar ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie.
5. Wat geen betekenis heeft, is noch goed noch slecht. Waarom zou een betekenisloze wereld dan je vrede verstoren? Als je zou kunnen aanvaarden dat de wereld geen betekenis heeft en zou toelaten dat de waarheid er voor jou op geschreven wordt, zou dit je onbeschrijfelijk gelukkig maken. Maar omdát ze zonder betekenis is, voel jij je genoodzaakt erop te schrijven wat ze van jou moet zijn. En dat is wat jij erin ziet. En dat is wat in waarheid geen betekenis heeft. Onder jouw woorden staat het Woord van God geschreven. Nu roept de waarheid onvrede in je op, maar wanneer jouw woorden zijn uitgewist, zul je de Zijne zien. Dat is het uiteindelijke doel van deze oefeningen.
6. Het is genoeg om drie of vier keer te oefenen met het idee van vandaag. Bovendien moeten de oefenperioden de minuut niet overschrijden. Zelfs dat kun je nog te lang vinden. Houd met de oefeningen op zodra je een gevoel van spanning ervaart.
Uit: Een cursus in wonderen, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.