12 maart 2019

Les 71. Alleen Gods verlossingsplan zal werken.

Les 71. Alleen Gods verlossingsplan zal werken.

Alleen Gods verlossingsplan zal werken.

1. Misschien is het je ontgaan dat het ego een verlossingsplan heeft opgesteld, tegengesteld aan dat van God. Dit is het plan waarin jij gelooft. Omdat het ‘t tegendeel is van dat van God, geloof jij ook dat het betekent dat je verdoemd bent wanneer je Gods plan in plaats van dat van het ego aanvaardt. Dit klinkt natuurlijk absurd. Maar nadat we bekeken hebben wat het plan van het ego precies inhoudt, zul je misschien inzien dat jij er toch in gelooft, hoe absurd het ook mag zijn.
2. Het verlossingsplan van het ego draait om het vasthouden aan grieven. Het stelt dat jij verlost bent, als iemand anders maar anders zou spreken of handelen, of als een externe omstandigheid of gebeurtenis veranderen zou. Zodoende zie je de bron van verlossing voortdurend buiten jezelf. Elke grief die je koestert is een verklaring, en een bewering waarin jij gelooft, die zegt: ‘Als dit anders was, zou ik verlost zijn.’ Zo wordt de voor verlossing noodzakelijke verandering van denken van alles en iedereen verlangd behalve van jouzelf.

11 maart 2019

Les 70. Mijn verlossing komt van mij.

Les 70. Mijn verlossing komt van mij.

Mijn verlossing komt van mij.

1. Elke verleiding is niets anders dan een of andere vorm van de primaire verleiding het idee van vandaag niet te geloven. Verlossing schijnt overal vandaan te komen, behalve van jou. Hetzelfde geldt voor de oorsprong van schuld. Jij ziet niet dat zowel schuld als verlossing zich in je eigen denkgeest bevinden en nergens anders. Wanneer jij inziet dat alle schuld alleen maar een uitvinding is van je denkgeest, zie je ook in dat schuld en verlossing zich op dezelfde plaats moeten bevinden. Door dit te begrijpen word je verlost.
2. De ogenschijnlijke prijs voor het accepteren van het idee van vandaag is deze: het betekent dat niets buiten jou je kan verlossen, niets buiten jou je vrede kan geven. Maar het betekent ook: niets buiten jou kan je kwetsen, je vrede verstoren, of jou op enige manier van streek maken. Het idee van vandaag stelt jou aan het hoofd van het universum, een plaats waar jij thuishoort op grond van wat jij bent. Dit is geen taak die je maar ten dele kunt aanvaarden. En je zult nu zeker wel beginnen in te zien dat het aanvaarden daarvan verlossing betekent.

10 maart 2019

Les 69. Mijn grieven verbergen het licht van de wereld in mij.

Les 69. Mijn grieven verbergen het licht van de wereld in mij.

Mijn grieven verbergen het licht van de wereld in mij.


1. Niemand kan zien wat jouw grieven verhullen. Omdat je grieven het licht van de wereld in jou verbergen, staat eenieder in duisternis, en jij staat naast hem. Maar zodra de sluier van je grieven wordt opgelicht, word jij samen met hem bevrijd. Deel je verlossing nu met hem die naast jou stond toen je in de hel was. Hij is jouw broeder in het licht van de wereld dat jullie beiden verlost.
2. Laten we vandaag opnieuw een oprechte poging doen het licht in jou te bereiken. Laten we, voordat we hier in onze langere oefenperiode aan beginnen, er verscheidene minuten voor uittrekken om te overdenken wat we proberen te doen. We trachten letterlijk in contact te komen met de verlossing van de wereld. We proberen achter de sluier van duisternis te kijken die haar verborgen houdt. We proberen de sluier te laten oplichten en de tranen van Gods Zoon in het zonlicht te zien verdwijnen.

1 maart 2019

Les 60. HERHALING les 46 - 50.




Deze ideeën zijn er om vandaag te herhalen:

1. (46) God is de Liefde waarin ik vergeef.


God vergeeft niet, omdat Hij nooit veroordeeld heeft. Wie onschuldig is, kan niet beschuldigen, en wie zijn onschuld heeft aanvaard, ziet niets om te vergeven. Toch is vergeving het middel waardoor ik mijn onschuld zal herkennen. Ze is de weerspiegeling van Gods Liefde op aarde. Ze zal me zo dicht bij de Hemel brengen dat Gods Liefde zich naar mij toe kan buigen en me kan opheffen naar Hem.

2. (47) God is de kracht waarop ik vertrouw.


Het is niet mijn eigen kracht waarmee ik vergeef. Het is de kracht van God in mij, welke ik me herinner wanneer ik vergeef. Wanneer ik ga zien, herken ik Zijn weerspiegeling op aarde. Ik vergeef alles omdat ik Zijn kracht in mij voel ontwaken. En ik begin me de Liefde te herinneren die ik verkoos te vergeten, maar die mij niet vergeten heeft.

3. (48) Er valt niets te vrezen.


Hoe veilig zal de wereld er voor mij uitzien wanneer ik haar kan zien! Ze zal in niets lijken op wat ik me inbeeld nu te zien. Alles en iedereen in mijn blikveld zal zich naar mij toewenden om mij te zegenen. Ik zal in iedereen mijn beste Vriend herkennen. Wat valt er te vrezen in een wereld die ik vergeven heb, en die mij vergeven heeft?

4. (49) Gods Stem spreekt tot mij, heel de dag.


Er is geen moment waarop Gods Stem ophoudt een beroep te doen op mijn vergevingsgezindheid om mij te verlossen. Er is geen moment waarop Zijn Stem niet mijn gedachten leidt, mijn handelingen richt, mijn voeten stuurt. Ik ga gestaag de waarheid tegemoet. Nergens anders kan ik heen, want Gods Stem is de enige Stem en de enige Gids die Zijn Zoon gegeven is.

5. (50) Ik word gedragen door de Liefde van God.


Wanneer ik luister naar Gods Stem, word ik door Zijn Liefde gedragen. Wanneer ik mijn ogen open, verlicht Zijn Liefde de wereld zodat ik kan zien. Wanneer ik vergeef, herinnert Zijn Liefde mij eraan dat Zijn Zoon zondeloos is. En wanneer ik de wereld bezie met de visie die Hij me heeft gegeven, herinner ik mij: ik ben Zijn Zoon.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 60, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

28 februari 2019

Les 59. Herhaling les 41 - 45.




De volgende ideeën zijn er om vandaag te herhalen:

1. (41) God vergezelt me, waar ik ook ga.


Hoe kan ik alleen zijn als God mij altijd vergezelt? Hoe kan ik twijfelen en onzeker zijn over mezelf als volmaakte zekerheid in Hem rust? Hoe kan ik door iets verstoord raken als Hij in absolute vrede in mij woont? Hoe kan ik lijden als liefde en vreugde mij dankzij Hem omringen? Laat ik geen illusies koesteren over mezelf. Ik ben volmaakt, omdat God me vergezelt waar ik ook ga.

2. (42) God is mijn kracht. Visie is Zijn geschenk.


Laat ik vandaag niet op mijn eigen ogen vertrouwen om te zien. Laat ik bereid zijn mijn jammerlijke illusie van wat zien is, te verruilen voor de visie die door God geschonken wordt. De visie van Christus is Zijn geschenk, en Hij heeft mij die gegeven. Op dit geschenk wil ik me vandaag beroepen, zodat deze dag mij helpt de eeuwigheid te verstaan.

3. (43) God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien.


Ik kan zien wat God wil dat ik zie. Ik kan niet iets anders zien. Buiten Zijn Wil zijn er alleen illusies. Daarvoor kies ik wanneer ik denk dat ik los van Hem kan zien. Daarvoor kies ik wanneer ik probeer te zien met de ogen van het lichaam. Toch is de visie van Christus me geschonken om die illusies te vervangen. Met déze visie wil ik zien.

4. (44) God is het licht waarin ik zie.


In duisternis kan ik niet zien. God is het enige licht. Dus als ik wil zien, moet het wel via Hem zijn. Ik heb geprobeerd te definiëren wat zien is, en ik heb me vergist. Nu wordt het me gegeven te begrijpen dat God het licht is waarin ik zie. Laat ik visie welkom heten, alsook de vreugdevolle wereld die ze me tonen zal.

5. (45) God is de Denkgeest waarmee ik denk.


Ik heb geen gedachten die ik niet deel met God. Ik heb los van Hem geen gedachten, omdat ik geen denkgeest heb los van de Zijne. Als deel van Zijn Denkgeest zijn mijn gedachten de Zijne en Zijn Gedachten de mijne.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 59, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

27 februari 2019

Les 58. Herhaling les 36 - 40.













Dit zijn de ideeën om vandaag te herhalen:

1. (36) Mijn heiligheid omsluit al wat ik zie.


Uit mijn heiligheid komt de waarneming van de werkelijke wereld voort. Nu ik vergeven heb, zie ik mezelf niet langer als schuldig. Ik kan de onschuld, die de waarheid over mij is, aanvaarden. Door begrijpende ogen gezien is de heiligheid van de wereld het enige wat ik zie, want ik kan alleen de gedachten die ik over mezelf koester als beeld voor me zien.

2 (37) Mijn heiligheid zegent de wereld.


De waarneming van mijn heiligheid zegent niet mij alleen. Al wat en wie ik zie in haar licht, deelt in de vreugde die ze mij brengt. Er is niets wat buiten deze vreugde staat omdat er niets is wat mijn heiligheid niet deelt. Wanneer ik mijn heiligheid herken, straalt ook de heiligheid van de wereld uit, zodat iedereen die kan zien.

3. (38) Er is niets wat mijn heiligheid niet kan.


Mijn heiligheid is in haar genezende kracht onbeperkt, omdat ze onbeperkt is in haar verlossende kracht. Wat is er anders dan illusies om van te worden verlost? En wat zijn alle illusies anders dan valse ideeën over mijzelf? Mijn heiligheid maakt ze alle ongedaan door de waarheid over mij te bevestigen. In aanwezigheid van mijn heiligheid, die ik deel met God Zelf, verdwijnen alle afgoden.

4. (39) Mijn heiligheid is mijn verlossing.


Aangezien mijn heiligheid me van alle schuld verlost, betekent de erkenning van mijn heiligheid de erkenning van mijn verlossing. Het is ook de erkenning van de verlossing van de wereld. Als ik eenmaal mijn heiligheid heb aanvaard, kan niets mij meer beangstigen. En omdat ik zonder angst ben, moet ieder delen in mijn inzicht, dat Gods geschenk is aan mij en aan de wereld.

5. (40) Ik ben als Zoon van God gezegend.


Hierin ligt mijn aanspraak op al het goede en louter het goede. Ik ben gezegend als Zoon van God. Al het goede is van mij, omdat God het mij heeft toebedacht. Ik kan geen verlies, ontbering of pijn lijden, op grond van Wie ik ben. Mijn Vader steunt me, beschermt me en leidt me in alles. Zijn zorg om mij is oneindig en vergezelt me altijd. Ik ben voor eeuwig gezegend als Zijn Zoon.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 58, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

26 februari 2019

Les 57. Herhaling les 31 - 35.




Laten we vandaag deze ideeën herhalen:

1. (31) Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.


Hoe kan ik het slachtoffer zijn van een wereld die volledig ongedaan kan worden gemaakt als ik dat verkies? Mijn ketenen zijn los. Ik kan ze afwerpen, gewoon door dat te wensen. De gevangenisdeur staat open. Ik kan vertrekken door eenvoudig naar buiten te gaan. Niets houdt mij in deze wereld vast. Alleen mijn wens te blijven houdt me gevangen. Ik wil mijn waanzinnige wensen opgeven en eindelijk het zonlicht ingaan.

2. (32) Ik heb de wereld die ik zie bedacht.


De gevangenis waarin ik mezelf zie, heb ik gemaakt. Dit is het enige wat ik hoef in te zien en ik ben vrij. Ik heb mezelf wijsgemaakt dat het mogelijk is de Zoon van God gevangen te zetten. Ik heb me pijnlijk vergist in deze overtuiging, die ik niet langer wil. De Zoon van God moet eeuwig vrij zijn. Hij is zoals God hem geschapen heeft en niet wat ik van hem wilde maken. Hij is waar God wil dat hij is en niet waar ik hem gevangen dacht te houden.

3. (33) Er is een andere manier om naar de wereld te kijken.


Aangezien het doel van de wereld niet het doel is dat ik eraan heb toegeschreven, moet er een andere manier zijn om ernaar te kijken. Ik zie alles op z’n kop, en mijn gedachten zijn het tegendeel van de waarheid. Ik zie de wereld als een gevangenis voor Gods Zoon. Dan moet het wel zo zijn dat in werkelijkheid de wereld een plaats is waar hij kan worden bevrijd. Ik wil de wereld zien zoals die is, en wel als een plaats waar de Zoon van God zijn vrijheid vindt.

4. (34) Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien.


Wanneer ik de wereld als een oord van vrijheid zie, besef ik dat ze de wetten van God weerspiegelt in plaats van de regels die ik bedacht waaraan zij moest gehoorzamen. Dan zal ik begrijpen dat daar vrede, en geen oorlog woont. En dan zal ik zien dat er ook vrede huist in het hart van allen die dit oord delen met mij.

5. (35) Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.


Terwijl ik de vrede van de wereld met mijn broeders deel, begin ik te begrijpen dat deze vrede diep in mij ontspringt. De wereld waarnaar ik kijk, heeft het licht van mijn vergeving aangenomen en straalt vergeving naar mij terug. In dit licht begin ik te zien wat mijn illusies over mezelf verborgen hielden. Ik begin de heiligheid van al wat leeft, mezelf incluis, te begrijpen en hun eenheid met mij te verstaan.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 57, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

25 februari 2019

Les 56. Herhaling les 26 - 30.




Onze herhaling voor vandaag omvat het volgende:

1. (26) Mijn aanvalgedachten zijn een aanval op mijn onkwetsbaarheid.


Hoe kan ik weten wie ik ben wanneer ik mezelf voortdurend aangevallen zie? Pijn, ziekte, verlies, ouderdom en dood lijken me te bedreigen. Al mijn hoop, al mijn wensen en plannen lijken overgeleverd aan de genade van een wereld waarover ik geen controle heb. Toch zijn volmaakte veiligheid en volledige vervulling mijn erfgoed. Ik heb geprobeerd mijn erfgoed weg te geven in ruil voor de wereld die ik zie. Maar God heeft mijn erfgoed veilig voor mij bewaard. Mijn eigen werkelijke gedachten zullen mij leren wat het is.

2. (27) Ik wil niets liever dan zien.


Omdat ik inzie dat wat ik zie een weerspiegeling is van wat ik denk te zijn, besef ik dat visie mijn grootste behoefte is. De wereld die ik zie, getuigt van het angstwekkende karakter van het zelfbeeld dat ik heb gevormd. Als ik mij herinneren wil wie ik ben, is het noodzakelijk dat ik dit beeld van mezelf laat gaan. Wanneer dit door de waarheid wordt vervangen, zal visie mij zeker worden geschonken. En met deze visie zal ik met mildheid en liefde de wereld en mezelf beschouwen.

3. (28) Ik wil niets liever dan anders zien.


De wereld die ik zie, houdt mijn angstwekkende zelfbeeld in stand en garandeert de voortzetting ervan. Zolang ik de wereld zie zoals ik die nu zie, kan de waarheid niet tot mijn bewustzijn doordringen. Ik wil graag dat de deur achter deze wereld voor mij geopend wordt, zodat ik daarachter de wereld kan zien die een weerspiegeling is van de Liefde van God

4. (29) God is in alles wat ik zie.


Achter elk beeld dat ik heb gevormd, blijft de waarheid onveranderd. Achter elke sluier die ik neergelaten heb over het gelaat van de liefde, blijft het licht daarvan ongetemperd. Achter al mijn waanzinnige wensen ligt mijn wil, verenigd met de Wil van mijn Vader. God is nog altijd en voorgoed overal en in alles. En wij die deel zijn van Hem, zullen uiteindelijk voorbijzien aan alle verschijningsvormen en de waarheid herkennen achter elk.

5. (30) God is in alles wat ik zie, want God is in mijn denkgeest.


In mijn eigen denkgeest, achter al mijn waanzinnige gedachten van afscheiding en aanval, ligt de kennis dat alles eeuwig één is. De kennis van Wie ik ben, heb ik niet verloren door die te vergeten. Ze is voor mij bewaard in de Denkgeest van God, die Zijn Gedachten niet verlaten heeft. En ik, die daartoe behoor, ben één daarmee en één met Hem.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 56, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

24 februari 2019

Les 55. Herhaling les 21 - 25.




De herhaling van vandaag houdt het volgende in:

1. (21) Ik ben vastbesloten de dingen anders te zien.


Wat ik nu zie, zijn slechts de tekenen van ziekte, rampspoed en dood. Dit kan niet zijn wat God voor Zijn geliefde Zoon geschapen heeft. Alleen al het feit dat ik zulke dingen zie, is het bewijs dat ik God niet begrijp. Daarom begrijp ik ook Zijn Zoon niet. Wat ik zie, zegt mij dat ik niet weet wie ik ben. Ik ben vastbesloten de getuigen te zien van de waarheid in mij, in plaats van degene die mij een illusie van mezelf tonen.

2. (22) Wat ik zie is een vorm van wraak.


De wereld die ik zie, is beslist niet de weergave van liefdevolle gedachten. Ze is er een beeld van hoe alles alles aanvalt. Ze is allesbehalve een weerspiegeling van de Liefde van God en de Liefde van Zijn Zoon. Het zijn mijn eigen aanvalgedachten die dit beeld doen ontstaan. Mijn liefdevolle gedachten zullen mij verlossen van deze waarneming van de wereld, en mij de vrede geven die God voor mij heeft bestemd.

3. (23) Ik kan aan deze wereld ontsnappen door aanvalgedachten op te geven.


Hierin, en in niets anders, ligt verlossing. Zonder aanvalgedachten zou ik geen wereld vol aanval kunnen zien. Wanneer vergeving mij weer bewust laat worden van liefde, zal ik een wereld van vrede, vreugde en veiligheid zien. En dít verkies ik te zien in plaats van datgene waar ik nu naar kijk.

4. (24) Ik zie niet wat mijn hoogste belang is.


Hoe kan ik mijn hoogste belang onderkennen wanneer ik niet weet wie ik ben? Wat ik meen dat mijn hoogste belang is, kluistert me alleen maar meer aan de wereld van illusies. Ik ben bereid de Gids te volgen die God mij gegeven heeft om te ontdekken wat werkelijk mijn hoogste belang is, omdat ik inzie dat ik dit niet uit mezelf kan zien.

5. (25) Ik weet van niets waartoe het dient.


Voor mij is het doel van alles, te bewijzen dat mijn illusies omtrent mezelf werkelijkheid zijn. Voor dit doel probeer ik alles en iedereen te gebruiken. En hiertoe geloof ik ook dat de wereld dient. Daarom herken ik haar werkelijke doel niet. Het doel dat ik aan de wereld gegeven heb, heeft tot een angstaanjagend beeld van haar geleid. Laat ik mijn denkgeest openstellen voor het werkelijke doel van de wereld, door het doel dat ik haar heb verleend terug te nemen en de waarheid over haar te leren.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 55, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

23 februari 2019

Les 54. Herhaling les 16 - 20.




Dit zijn de ideeën voor de herhaling van vandaag:

1. (16) Ik heb geen neutrale gedachten.


Neutrale gedachten zijn onmogelijk, want alle gedachten bezitten kracht. Ze zullen ofwel een onechte wereld maken, of mij naar de werkelijke wereld leiden. Maar gedachten kunnen niet zonder gevolgen zijn. Zoals de wereld die ik zie uit mijn denkfouten voortkomt, zo zal de werkelijke wereld voor mijn ogen verrijzen als ik mijn vergissingen corrigeren laat. Mijn gedachten kunnen niet noch waar, noch onwaar zijn. Ze moeten óf het een, óf het ander zijn. Wat ik zie, toont mij wat ze zijn.

2. (17) Ik zie geen neutrale dingen.


Wat ik zie, getuigt van wat ik denk. Als ik niet dacht, zou ik niet bestaan, want leven is denken. Laat ik naar de wereld die ik zie, kijken als de weergave van mijn eigen staat van denken. Ik weet dat de staat van mijn denken kan veranderen. En dus weet ik tevens dat de wereld die ik zie, ook veranderen kan.

3. (18) Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn zien.


Als ik geen privé-gedachten heb, kan ik geen privé-wereld zien. Zelfs het dwaze idee van de afscheiding moest gedeeld worden voor het de basis kon vormen van de wereld die ik zie. Maar dat delen was een delen van niets. Ik kan ook een beroep doen op mijn werkelijke gedachten, die alles met iedereen delen. Zoals mijn gedachten van afscheiding appelleren aan de afscheidingsgedachten van anderen, zo doen mijn werkelijke gedachten de werkelijke gedachten ontwaken in hen. En de wereld die mijn werkelijke gedachten mij tonen, zal zowel voor hun als voor mijn ogen dagen.

4. (19) Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn gedachten.


Ik ben in niets alleen. Alles wat ik denk of zeg of doe, onderricht heel het universum. Een Zoon van God kan niet vruchteloos denken of spreken of handelen. Hij kan in niets alleen zijn. Het ligt daarom in mijn macht om ieders denken tezamen met het mijne te veranderen, want aan mij is de macht van God.

5. (20) Ik ben vastbesloten te zien.


Nu ik onderken dat mijn gedachten altijd met anderen worden gedeeld, ben ik vastbesloten te zien. Ik wil naar de getuigen kijken die me tonen dat het denken van de wereld is veranderd. Ik wil het bewijs aanschouwen dat wat via mij is gedaan, gemaakt heeft dat liefde de plaats kon innemen van angst, lachen de plaats van tranen en overvloed de plaats van verlies. Ik wil de werkelijke wereld zien en díe mij laten leren dat mijn wil en de Wil van God één zijn.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 54, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

22 februari 2019

Les 53. Herhaling les 11 - 15.




Vandaag zullen wij het volgende herhalen:

1. (11) Mijn betekenisloze gedachten laten mij een betekenisloze wereld zien.


Aangezien de gedachten waar ik me bewust van ben, niets betekenen, kan ook de wereld die daarvan de weergave is geen betekenis hebben. Datgene waardoor deze wereld wordt voortgebracht is waanzinnig en hetzelfde geldt voor wat zij voortbrengt. De werkelijkheid is niet waanzinnig, en ik heb zowel werkelijke als waanzinnige gedachten. Daarom kan ik een werkelijke wereld zien, als ik mijn werkelijke gedachten bij mijn zien tot leidraad neem.

2. (12) Ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie.


Waanzinnige gedachten verstoren je vrede. Ze brengen een wereld voort waarin nergens orde is. Een wereld die een weergave van chaotisch denken is, wordt door niets dan chaos geregeerd, en chaos kent geen wetten. In zo’n wereld kan ik niet in vrede leven. Ik ben dankbaar dat deze wereld geen werkelijkheid is en dat ik haar helemaal niet hoef te zien, tenzij ik besluit haar waarde te verlenen. En ik besluit geen waarde te verlenen aan wat totaal waanzinnig en zonder betekenis is.

3. (13) Een betekenisloze wereld baart angst.


Wat totaal waanzinnig is, baart angst omdat het volkomen onbetrouwbaar is en geen enkele basis voor vertrouwen biedt. In waanzinnigheid valt niets te vertrouwen. Het biedt geen veiligheid en geen hoop. Maar zo’n wereld is geen werkelijkheid. Ik heb haar de illusie van werkelijkheid verleend en heb geleden door mijn geloof daarin. Nu kies ik ervoor dit geloof terug te nemen en mijn vertrouwen te stellen in de werkelijkheid. Door hiervoor te kiezen zal ik ontsnappen aan alle gevolgen van de wereld van de angst, omdat ik erken dat die niet bestaat.

4. (14) God heeft geen betekenisloze wereld geschapen.


Hoe kan er een betekenisloze wereld bestaan als God die niet geschapen heeft? Hij is de Bron van alle betekenis, en alles wat werkelijk is, bestaat in Zijn Denkgeest. Het bestaat ook in mijn denkgeest, omdat Hij het met mij geschapen heeft. Waarom zou ik blijven lijden onder de gevolgen van mijn eigen waanzinnige gedachten, wanneer de volmaaktheid van de schepping mijn thuis is? Laat ik me de kracht van mijn besluit herinneren en beseffen waar ik werkelijk verblijf.

5. (15) Mijn gedachten zijn beelden die ik heb gemaakt.


Alles wat ik zie is een weerspiegeling van mijn gedachten. Het zijn mijn gedachten die mij zeggen waar ik ben en wat ik ben. Het feit dat ik een wereld zie van lijden, verlies en dood, toont mij dat ik slechts de weergave zie van mijn waanzinnige gedachten, en dat ik mijn werkelijke gedachten belet hun weldadig licht te werpen op wat ik zie. Toch is Gods weg zeker. De beelden die ik heb gemaakt, kunnen over Hem niet zegevieren, omdat het niet mijn wil is dat dit geschiedt. Mijn wil is de Zijne en ik zal voor Zijn aangezicht geen andere goden plaatsen.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 53, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

21 februari 2019

Les 52. Herhaling les 6 - 10.





De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:

1. (6) Ik voel onvrede omdat ik zie wat er niet is.


De werkelijkheid is nooit angstaanjagend. Ze kan onmogelijk mijn vrede verstoren. Werkelijkheid brengt louter volmaakte vrede. Wanneer ik onvrede voel, komt dat altijd doordat ik de werkelijkheid heb vervangen door illusies die ik zelf verzonnen heb. Die illusies verstoren mijn vrede, omdat ik ze werkelijkheid heb verleend en ik daardoor de werkelijkheid als een illusie beschouw. Niets in Gods schepping wordt ook maar enigszins door deze verwarring van mij beïnvloed. Ik raak altijd mijn vrede kwijt om niets.

2. (7) Ik zie alleen het verleden.


Wanneer ik om me heen kijk, veroordeel ik de wereld waarnaar ik kijk. Ik noem dit zien. Ik reken alles en iedereen het verleden aan, en maak ze tot mijn vijand. Wanneer ik mezelf vergeven heb en me herinner Wie ik ben, zal ik wie of wat ik maar zie, zegenen. Er zal geen verleden zijn en daarom ook geen vijand. En ik zal met liefde kijken naar alles wat ik eerst niet zag.

3. (8) Mijn denkgeest is voortdurend bezig met voorbije gedachten.


Ik zie alleen mijn eigen gedachten, en mijn denkgeest is voortdurend bezig met het verleden. Wat kan ik dan zien zoals het is? Laat me eraan denken dat ik naar het verleden kijk om te voorkomen dat het heden in mijn denkgeest daagt. Laat me begrijpen dat ik de tijd probeer te gebruiken tegen God. Laat me leren het verleden los te laten, in het besef dat ik zodoende niets opgeef.

4. (9) Ik zie niets zoals het nu is.


Als ik niets zie zoals het nu is, kan inderdaad gezegd worden dat ik niets zie. Ik kan alleen zien wat nu is. De keuze is niet het verleden of het heden zien, de keuze is slechts: zien of niet zien. Wat ik verkoos te zien, heeft me mijn visie gekost. Nu wil ik opnieuw kiezen, opdat ik kan zien.

5. (10) Mijn gedachten betekenen niets.


Ik heb geen privé-gedachten. Toch ben ik me alleen van privé-gedachten bewust. Wat kunnen deze gedachten betekenen? Ze bestaan niet en dus betekenen ze niets. Toch is mijn denkgeest deel van de schepping en deel van haar Schepper. Wil ik mij niet liever aansluiten bij het denken van het universum dan alles wat echt het mijne is te verdoezelen met mijn armzalige, betekenisloze ‘privé-gedachten’?
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 52, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.

20 februari 2019

Les 51. Herhaling les 1 - 5.





De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:

1. Niets wat ik zie betekent iets.


Dit is zo omdat ik niets zie, en niets heeft geen betekenis. Het is noodzakelijk dat ik dit inzie, opdat ik kan leren zien. Wat ik nu denk te zien, neemt de plaats in van visie. Ik moet het loslaten door te beseffen dat het geen betekenis heeft, zodat visie daarvoor in de plaats kan komen.

2. Ik heb alles wat ik zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft.


Ik heb alles waar ik naar kijk beoordeeld en dat, en dat alleen, is wat ik zie. Dat is geen visie. Het is slechts een illusie van de werkelijkheid, omdat mijn oordelen volkomen los van de werkelijkheid zijn gevormd. Omdat ik wil zien, ben ik bereid te erkennen dat mijn oordelen alle geldigheid missen. Mijn oordelen hebben mij geschaad, en aan hun leiband wil ik niet zien.

3. Ik begrijp niets wat ik zie.


Hoe zou ik kunnen begrijpen wat ik zie, wanneer ik dat verkeerd beoordeeld heb? Wat ik zie is de projectie van mijn eigen denkfouten. Ik begrijp niet wat ik zie, omdat het onbegrijpelijk is. Het heeft geen zin om te proberen het te begrijpen. Maar er is alle reden om het los te laten en ruimte te maken voor wat wel kan worden gezien, begrepen en bemind. Wat ik nu zie, kan ik hiervoor inruilen eenvoudig door daartoe bereid te zijn. Is dit geen betere keuze dan die welke ik eerder maakte?

4. Deze gedachten betekenen niets.


De gedachten waarvan ik mij bewust ben, betekenen niets omdat ik probeer te denken zonder God. Wat ik ‘mijn’ gedachten noem, zijn niet mijn werkelijke gedachten. Mijn werkelijke gedachten zijn de gedachten die ik denk met God. Ik ben ze me niet bewust, omdat ik mijn gedachten hun plaats heb laten innemen. Ik ben bereid te erkennen dat mijn gedachten niets betekenen en bereid ze los te laten. Ik besluit ze te laten vervangen door wat zíj vervangen wilden. Mijn gedachten zijn zonder betekenis, maar heel de schepping is aanwezig in de gedachten die ik denk met God.

5. Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.


Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk omdat ik voortdurend mijn gedachten probeer te rechtvaardigen. Voortdurend probeer ik ze waar te maken. Ik maak alles tot vijand, zodat mijn kwaadheid gerechtvaardigd is en mijn aanvallen gewettigd zijn. Ik besefte niet hoezeer ik alles wat ik zie heb misbruikt door het deze rol te verlenen. Ik deed dit om een denksysteem te verdedigen dat mij heeft geschaad, en dat ik niet langer wil. Ik ben bereid het los te laten.
Uit: Een cursus in wonderen, Werkboek les 51, Helen Schucman, Uitgeverij: Ankh Hermes.